Samenvatting van het artikel Lof van het conservatisme

Op 25 februari 2023 schrijft Rosanne Hertzberger in haar wekelijkse column in de NRC over conservatisme. Zij noemt in haar column het artikel Lof van het conservatisme van de heer J.L. Heldring. Dit artikel werd in 1974 door de heer Heldring geschreven, dus hij ging toen aardig tegen de tijdsgeest in.

Fijn dat de NRC een link naar zijn artikel heeft opgenomen in de column. Een lezenswaardig artikel die ik de moeite van een samenvatting waard vind. Het geeft een mooi inzicht in de dynamiek van politieke partijen. Onderaan deze pagina staat de link naar het artikel.

Via haar columns leer ik Rosanne kennen als een vrije denker. Het vrije prikkelt mijn nieuwsgierigheid om haar columns te blijven lezen.

Lof van het conservatisme

De heer J.L. Heldring (1917 – 2013) schrijft dat conservatisme een onmisbare functie in het spel der politieke krachten vervult. Samen met de vooruitstrevende levenshouding zorgen zij voor de spanning-in-evenwicht, zonder welke geen samenleving levend blijft.

Het socialisme en het liberalisme hebben beide een optimistisch geloof in de mens. De ene gelooft dat de mens zijn bestemming pas kan bereiken via de ideale collectiviteit en de andere gelooft in de directe vervolmaakbaarheid van de mens. Dit maakt de filosofische verschillen tussen beide kleiner, dan dat tussen beide enerzijds en het conservatisme anderzijds.

De conservatief is overtuigd van de beperktheid van de mens, zowel individueel als collectief. Hij is geen idealist, maar een scepticus. De conservatief is dus geen behoudzuchtige, maar iemand die de stroom des tijds in goede banen wil leiden, met zoveel mogelijk behoud van het goede. Een soort van temperen van de stroom der veranderingen, met een voorkeur voor voortdurende kleine veranderingen.

De conservatief wortelt in het verleden. Juist die binding met het verleden maakt dat de conservatief doorgaans voor ouderwets gehouden wordt. Maar dankzij zijn historisch bewustzijn weet de conservatief, dat niets onveranderlijk is en dat geforceerde veranderingen een averechtse uitwerking kunnen hebben.

Rond 1970 was de VVD de partij die het meest in aanmerking kwam voor het etiket conservatief. Toch zegt VVD-senator Van Riel destijds, dat de VVD voor het individu de grootst mogelijke persoonlijke en economische vrijheid van handelen opeist. Hij vindt dat zo’n partij zich liberaal mag noemen. Alleen de purist – maar die is politiek irrelevant – wil dat de vlag de lading dekt. Want de VVD is sinds haar oprichting sceptisch geworden ten opzichte van de vervolmaakbaarheid van de mens, maar noemt zichzelf nog steeds liberaal.

In de jaren 60 gaan de progressieve partijen conservatieve trekken vertonen. Het Amsterdamse verzet tegen de metro – symbool van moderniteit – is het hevigst in progressieve kring, maar is in wezen conservatief. Elke politieke partij heeft het in zich om de stroom der veranderingen proberen te temperen. Maar de purist blijft erop hameren, dat het conservatisme een keuze is waar men openlijk voor uit dient te komen.