Citaten uit LTI De taal van het Derde Rijk

Victor Klemperer (1881 – 1960) geeft zijn kijk op de zaak, hoe het Duitse volk en masse bezwijkt voor de taal van het Derde Rijk. De aanleiding hiervoor is, dat hij een jood is en dat zijn beroep hoogleraar filologie is. Filologie is de wetenschap die zich bezighoudt met (de verklaring van) de taal en letteren van een volk. Hij is aan de concentratiekampen ontsnapt, mede dankzij zijn Arische vrouw.

Bij dit boek heb ik gekozen voor citaten. Voor een samenvatting vind ik mezelf te weinig thuis in de filologie. De pagina-nummers zijn afkomstig uit de druk van 2000.

Heldhaftigheid (in plaats van een voorwoord)

p 19 Een veroveringsoorlog, en vooral een oorlog die met zoveel gruwelijkheden is gevoerd als die van Hitler, heeft niets met heldhaftigheid van doen.

p 19 Nee, ik geloof dat als er in het openbaar luid aan heldhaftigheid wordt gedaan en die heldhaftigheid in geval van succes ruim betaald wordt, er slechts in een uitzonderlijk geval sprake is van heldhaftigheid.

I. LTI

p 23 LTI: Lingua Tertii Imperii, de taal van het Derde Rijk.

p 25 Dat is waarschijnlijk ook de essentie van de spreuk le style, c’est l’homme; de uitspraken van iemand mogen onoprecht zijn, maar in de stijl van zijn taal ligt zijn wezen open en bloot.

p 30 Het nazisme stroomde in het vlees en het bloed van de massa via de afzonderlijke woorden, de zinswendingen, de zinsvormen; het drong zich op door miljoenen herhalingen, die automatisch, onbewust, werden overgenomen.

p 31 Als iemand maar lang genoeg ‘fanatiek’ zegt in plaats van ‘heldhaftig’ en ‘deugdzaam’, gelooft hij ten slotte echt dat een fanaticus een deugdzame held is en dat je zonder fanatisme geen held kunt zijn.

II. Voorspel

III. Grondeigenschap: armoede

p 35 De LTI is doodarm. Haar armoede is principieel: het is net of ze een gelofte van armoede heeft afgelegd.

p 39 Er waren dus maar heel weinig personen die aan de gemeenschap het exclusief geldige taalmodel leverden. Op het laatst was het misschien zelfs enkel en alleen Goebbels die bepaalde welke taal toegestaan was, […].

p 40 De LTI is er volledig op gericht het individu van zijn individuele kern te beroven, hem als persoonlijkheid te bedwelmen, van hem een gedachteloos en willoos deel van een kudde te maken die in een bepaalde richting wordt gedreven en opgejaagd, een atoom van een voortrollend stuk steen.

IV. Partenau

p 44 En ik hield het toentertijd [1929] nog voor onmogelijk dat die mentaliteit [beschreven in de roman Partenau] ooit in daden zou worden omgezet, dat ‘geweten, berouw en moraal’ van een heel leger, van een heel volk, echt ooit uitgeschakeld kunnen worden.

V. Uit het dagboek van het eerste jaar

p 55 [1933] De partijdag een rituele handeling, het nationaal-socialisme een religie, en ik wil mezelf wijsmaken dat de wortels niet diep reiken en dat ze in losse aarde zitten?

p 55 Het jargon van het Derde Rijk maakt sentimenteel; dat is altijd verdacht.

p 61 [Tijdens een boottocht in 1908 zit een lange rij mensen langs de reling. Als omvallende dominostenen wordt in snel tempo de ene na de andere misselijk, richting de plek van Klemperer.] Ik keek aandachtig toe en lette scherp op mezelf. Ik zei bij mezelf dat er toch zoiets moest bestaan als objectief toekijken, daarin was ik geschoold, en ik had een vaste wil, en ik zag uit naar het ontbijt, en intussen was ik aan de beurt gekomen, en was er iets in me dat me net als alle anderen naar de reling dwong.

VI. De eerste drie nazistische woorden

– Strafexpeditie, aufziehen [organiseren], historisch

VII. Aufziehen [organiseren]

p 69 Hier komt een van de grootste spanningen van de LTI aan het licht: terwijl ze overal de organische, natuurlijke groei benadrukt, wordt ze tegelijkertijd overspoeld door mechanische uitdrukkingen en heeft ze geen gevoel voor de stijlbreuk en het gebrek aan waardigheid van combinaties als ‘aufgezogene organisatie’.

VIII. Tien jaar facisme

p 73 In beide gevallen [toespraken in Duitsland en Italië] gaat het erom de leider in direct contact te brengen met het volk, het hele volk, en niet alleen met de vertegenwoordigers ervan.

p 74 Het concrete is begrijpelijk; hoe zintuiglijker een toespraak is, hoe minder ze zich op het intellect richt, des te begrijpelijker is ze. Zodra ze het denken ontlast en het bewust uitschakelt en verdooft, overschrijdt ze de grens van eenvoud naar demagogie of volksmisleiding.

IX. Fanatiek

p 84 Vóór de opkomst van het Derde Rijk zou niemand op de gedachte zijn gekomen ‘fanatiek’ als een positief woord te gebruiken.

p 85 ‘Taal die voor je dicht en denkt…’ Gif dat je onbewust drinkt en dat zijn uitwerking heeft – daar kan niet genoeg op gewezen worden.

p 86 Want terwijl overal in het huidige [1946] taalgebruik brokstukken van de LTI voorkomen, is het woord ‘fanatiek’ verdwenen.

X. Autochtone literatuur

XI. Grensvervaging

XII. Interpunctie

p 101 Maar in de LTI overheerst het ironische gebruik [bijv. “maarschalk” Tito] het neutrale in extreme mate, juist omdat ze een afkeer heeft van neutraliteit, omdat ze altijd een tegenstander moet hebben die ze omlaag kan halen.

XIII. Namen

p 107 In het college natuurkunde moet de naam Einstein worden verzwegen […].

XIV. Kohlenklau

– [kolenjatter]

XV. Knif

– [kommt nicht in Frage]

XVI. Op één enkele werkdag

XVII. Systeem en organisatie

p 133 […] voor Kant […] betekent filosoferen: systematisch denken. Maar dat is nu juist iets wat de nationaal-socialist vanuit zijn diepste wezen moet afwijzen en vanuit zijn drang tot zelfbehoud moet verafschuwen.

p 137 De zucht naar totaliteit bracht een overvloed aan organisaties met zich mee […]. Later werden onze [van joden] huisdieren, katten, honden en zelfs kanaries, dan ook afgepakt en gedood, […] officieel en systematisch […].

XVIII. Ik geloof in hem

p 146 Zo heb ik die geloofsbelijdenis voor Hitler horen afleggen in beide lagen van de bevolking, bij de intelligentsia en bij het volk in beperktere zin, en in beide perioden, aan het begin en helemaal aan het eind. Ik heb er niet aan kunnen twijfelen dat het beide keren niet enkel van de lippen kwam, maar uit een gelovig hart.

p 148 Je zou ‘eeuwig’ kunnen opvatten als de bovenste sport van de lange ladder van nazistische superlatieven, en met die laatste sport wordt de hemel bereikt.

p 157 […] het nazisme is door miljoenen mensen als evangelie opgevat, omdat het zich bediende van de taal van het evangelie.

XIX. Familieberichten als klein repertorium van de LTI

p 160 Volgens de zedencodex van het Derde Rijk mag hoogstens de vrouw trots zijn die de dood van een gezinslid aankondigt dat voor de Führer gesneuveld is. In die geboorteaankondiging is de [automatische analogie van] trotse blijdschap volkomen zinloos.

XX. Wat blijft

XXI. De Duitse wortel

p 172 Scherer [auteur van Geschichte der deutschen Literatur] zegt dat geestelijke bloei en geestelijk verval in Duitsland altijd diepgaand van aard zijn, ze leiden tot grote hoogte en diepe dalen. ‘Mateloosheid lijkt de vloek van onze geestelijke ontwikkeling. […]’.

p 174/5 Nee, ik heb die rol niet overschat, het is nu voor iedereen overduidelijk zichtbaar dat het antisemitisme de kern en in elk opzicht de belangrijkste factor van het hele nazisme is geweest. […] Antisemitisme en rassenleer zijn voor de Duitse massa synoniem. En door de wetenschappelijke, of liever gezegd pseudo-wetenschappelijke rassenleer motiveert en rechtvaardigt men elke buitensporigheid en elke aanspraak op nationalistische superioriteit, elke verovering, elke vorm van dwingelandij, elke wreedheid en elke massamoord.

p 179 Maar is die idee [rassenidee verengd tot antisemitisme] zelf een Duits voortbrengsel? Als je de theorie erover terug volgt in de tijd, dan zie je dat de rechte lijn hoofdzakelijk van Rosenberg via de tot Duitser genaturaliseerde Engelsman Houston Stewart Chamberlain uitkomt bij de Fransman Gobineau. Diens Essai sur l’inégalité des races humaines, in vier delen verschenen tussen 1853 en 1855, leert als eerste de superioriteit van het Arische ras, de hoogste en eigenlijk enige mensenklasse van het ongemengd Germanendom, en de bedreiging door het overal binnendringende, veel en veel slechtere, en nauwelijks nog menselijk te noemen seminitisch bloed.

p 183 De constructie van de Arische mens heeft zijn wortels in de filologie, en niet in de natuurwetenschap.

p 185 Ik was en ben heel goed op de hoogte van de zeer nauwe verbondenheid van nazisme en Duitse Romantiek; ik geloof dat het [nazisme] er noodgedwongen uit voort moest komen, […]. Want alles wat het nazisme is, is in de kiem in de Romantiek aanwezig: de onttroning van het verstand, de animalisering van de mens, de verheerlijking van de machtsidee, van het roofdier, van het blonde beest…

XXII. Zonnige wereldbeschouwing

XXIII. Als twee hetzelfde doen…

p 198 Ook had Hitler in zijn eerste jaren de Deutschvölkische beweging, die haar taal graag doorspekte met oude Duitse woorden, als pijnlijke concurrent en tegenstander bestreden.

p 199 ‘Blindelings’ hoort tot de steunpilaren van de LTI, het duidt de ideale toestand van de nazistische geest aan jegens zijn Führer en diens Unterführer, het wordt er niet veel minder gebruikt dan ‘fanatiek’.

p 203 De overduidelijke mechanisering van de persoon blijft voorbehouden aan de LTI. Haar meest karakteristieke en waarschijnlijk ook eerste creatie op dit gebied is gleichschalten [gelijkschakelen].

p 207 […] als twee zich bedienen van een en dezelfde uitdrukking, hoeven ze helemaal niet van dezelfde bedoeling uit te gaan. […] ‘gelijkschakelen’ en ‘ingenieur van de geest’… – het zijn beide technische termen, maar de Duitse metafoor wijst in de richting van de slavernij, en de Russische in de richting van de vrijheid.

XXIV. Café Europa

p 215 Zodra in de laatste jaren [van de oorlog] de benaming ‘Europa’ in de pers of in toespraken opduikt – en hoe slechter het met Duitsland gaat, hoe vaker en bezwerender dat gebeurt -, is de enige inhoud: de ‘ordeningsmacht’ Duitsland verdedigt de ‘vesting Europa’.

XV. De ster

p 222 ‘Geprivilegieerd’ [joden die geen ster hoeven te dragen] is het op een na verschrikkelijkste woord in de afdeling Joden van mijn lexicon. Het verschrikkelijkste blijft de ster.

XVI. De joodse oorlog

p 227 ‘Ras’ bestaat als wetenschappelijk en pseudo-wetenschappelijk begrip pas sinds het midden van de achttiende eeuw.

p 229 Hitlers bezeten sluwheid blijkt uit zijn perfide en schaamteloos openlijke aanwijzingen voor de propagandisten van zijn partij. De hoogste wet luidt overal: Gun je toehoorders niet de tijd om kritisch na te denken, behandel alles simplistisch! […].

p 230 […] zo wordt vanaf 1933 letterlijk elke vijandschap, waar die ook vandaan komt, steeds weer herleid tot een en dezelfde vijand, tot de verborgen Hitleriaanse made, de jood […].

XVII. De joodse bril

p 239 Ik ben ervan overtuigd dat het onzalige wantrouwen tussen ontwikkelde mensen en proletariërs voor een groot deel berust op verschillen in taal.

XVIII. De taal van de overwinnaar

p 250 [Klemperers assistente vond hem: ‘een purist, een schoolmeester, een intransigent, een – niet boos worden – een fanaticus’.] Maar de aanklacht [van Klemperer tegen zijn assistente] tegen de een, de filologe, ontlast in zekere zin alle anderen die inzake de taal in dezelfde zonden vervielen terwijl ze er minder over nadachten. Want ze zijn er allemaal toe vervallen, en ieder van hen staat met een ander, hem kenmerkend woord in het schuldenboek van mijn herinnering.

XXIX. Sion

p 265 Tot in juni 1914 heb ik alles wat er werd geschreven over een mogelijke terugval in middeleeuwse toestanden, voor verzinsels gehouden, en ik beschouwde alles wat niet met vrede en cultuur te verenigen viel, als middeleeuwse toestanden.

XXX. De vloek van de superlatief

p 286 Opsommen en verachtelijk maken. Er is waarschijnlijk geen enkele toespraak van de Führer waarin die twee dingen niet tot vervelens toe voorkomen, het opsommen van de eigen successen en het honend beledigen van de tegenstanders.

p 289 Maar het is even zeker dat de propaganda die als opschepperij en leugens is doorzien, niettemin werkt, als je maar brutaal genoeg bent er onverstoorbaar mee door te gaan; […].

XXXI. Uit de vaart van de beweging

p 295 Moeilijkheden die niet vielen te loochenen, heetten lange tijd Engpässe [knelpunten], een woord dat bijna even gelukkig gekozen is als ‘voorterrein’, want ook hier is de idee van de beweging (van het zich erdoorheen persen) meteen aanwezig.

XXXII. Boksen

p 299 De beschouwing [in Mein Kampf over boksen] bereikt haar hoogtepunt in de volgende zin: ‘Als onze gehele geestelijke bovenlaag vroeger niet zo eenzijdig opgevoed was in voorname fatsoensregels, als ze in plaats daarvan zonder uitzondering had leren boksen, dan was een Duitse revolutie van pooiers, deserteurs en dat soort gespuis nooit mogelijk geweest.’

XXXIII. Gefolgschaft

p 305 Gefolgschaft [personeel, specifiek nazistisch woord, eigenlijk betekent het ‘volgelingen’]

p 308 De nadruk op het gevoelsmatige is voor de LTI altijd gewenst; het aansluiten op de traditie vervult daarbij slechts af en toe een gewenste dienst.

p 316 Wat doet de ideale Gefolgschaft? Ze denkt niet meer, ze voelt ook niet meer: ze volgt.

XXXIV. Die ene lettergreep

XXXV. De wisseldouche

p 327 Hitler is autodidact en niet half-, maar hoogstens een tiende ontwikkeld. […] Iedere autodidact pronkt met zijn vreemde woorden, maar ze wreken zich hoe dan ook op hem. […] Wat Hitler heel erg goed kent en waarmee hij zijn voordeel doet, is steeds de psyche van de niet-denkende massa, waarvan hij het onvermogen om te denken graag wil laten voortbestaan. […] ‘Zwartmaken’ zou iedereen begrijpen, diffamieren begrijpen maar weinigen, maar werkelijk iedereen vindt het plechtiger en sterker dan ‘zwartmaken’.

p 330 [De prestatie van de nazistische taalkunst] is net als de huivering van de huid bij de wissel van een warme naar een koude douche, en fysiek even effectief: het gevoel van de toehoorder (en het publiek van Goebbels bestaat altijd uit toehoorders, ook wanneer het de krantenstukken van de Doktor leest); het gevoel komt nooit tot rust, wordt voortdurend aangetrokken en afgestoten, aangetrokken en afgestoten, en het kritische verstand krijgt geen tijd om adem te halen.

XXXVI. De proef op de som

p 361 Maar in het gebruik van de LTI was het altijd hetzelfde: ze scholden op het nazisme en bedreven het in de taal. Overal, vol goede hoop of zonder enige hoop, serieus of spottend, sprak men over de wending, iedereen zette zich fanatiek voor iets in, enzovoort, enzovoort.

‘Wejen Ausdrücken‘ – Een nawoord