Citaten uit het boek Een nieuwe aarde
Ergens rond 2010 was ik blijkbaar geraakt door dit boek. Als ik het nu lees, vind ik het verstandelijk overkomen. Ik heb de citaten weer een plek gegeven, omdat ik iemand anders er misschien een plezier mee doe.
1. De bloei van het menselijk bewustzijn
p 13. Al sinds onheuglijke tijden hebben bloemen, kristallen, edelstenen en vogels een bijzondere betekenis voor de menselijke geest. Net zoals alle levensvormen zijn het natuurlijke tijdelijke manifestaties van het onderliggende ene Leven, het ene Bewustzijn. Hun bijzondere betekenis en de reden dat mensen er zo door gefascineerd worden en er zo’n affiniteit mee voelen is toe te schrijven aan het feit dat ze zo etherisch zijn. Als mensen een bepaalde mate van Tegenwoordigheid, van stille en alerte aandacht in hun waarneming hebben bereikt, kunnen ze de goddelijke levensessentie, het ene inwonende bewustzijn of de geest in elk schepsel, elke levensvorm, voelen en dat herkennen als iets dat één is met hun eigen essentie en dus liefhebben zoals zichzelf.
p 13/14. Dus als je alert bent en aandachtig naar een bloem, kristal of vogel kijkt, zonder die mentaal te benoemen, wordt die voor jou een venster op het vormloze. […] Zij hebben de voorbereidingen getroffen voor een veel diepere verandering in het bewustzijn van de planeet die moet plaatsvinden in de mens.
p 15. Het hoofddoel van dit boek is niet je verstand te voorzien van nieuwe informatie of opvattingen of te proberen je ergens van te overtuigen, maar een verschuiving in je bewustzijn, dat wil zeggen, een ontwaken, te bewerkstelligen.
p 15. Een essentieel onderdeel van het ontwaken is het herkennen van het niet-ontwaakte ik, het ego dat denkt, spreekt en handelt, maar ook de herkenning van het collectief geconditioneerde mentale proces dat de niet-ontwaakte toestand laat voortduren.
p 16. Je kunt niet vechten tegen het ego en het gevecht winnen, net zoals je niet tegen de duisternis kunt vechten. Het licht van het bewustzijn is alles wat je nodig hebt. Jij bent dat licht.
p 16. Ramana Maharshi, een van de grootste Indiase wijzen, zegt botweg: ‘Het denken is maya [= sluier van illusie].’
p 17. Er valt niet aan te twijfelen: het menselijke verstand is zeer intelligent. Maar aan die intelligentie zit ook een waanzinnige kant.
p 19. Je wordt niet goed door te proberen goed te zijn maar door de goedheid te vinden die al in je zit en die goedheid te voorschijn te laten komen.
p 20. […] de blauwdruk voor stoornis die ieder mens in zich draagt: het ego.
p 20. De grootste prestatie van de mensheid is niet de kunst, wetenschap of techniek, maar het inzicht van haar eigen stoornis, haar eigen waanzin.
p 20. Het inzien van de eigen waanzin betekent natuurlijk het begin van geestelijke gezondwording, het begin van heling en transcendentie.
p 21. En toch … en toch … ondanks alle waanzinnige daden die in naam van de godsdiensten zijn bedreven schijnt de Waarheid waarnaar ze wijzen nog steeds vanuit hun kern.
p 22. Hoe meer je je identiteit ontleent aan je gedachten (geloof), des te meer raak je afgesneden van de spirituele dimensie in jezelf.
p 23. In het verleden was [een grootschalig opbloeien van de spiritualiteit] ondenkbaar, vooral in het Westen, de meest door het verstand beheerste cultuur van allemaal, […]
p 24. De mensen die niet in staat zijn door de vorm heen te zien, graven zich nog meer in hun geloof, dat wil zeggen, hun verstand, in.
p 24. Maar het ego is voorbestemd om uiteen te vallen en al zijn versteende structuren, of het nu religieuze of andere instellingen, bedrijven of overheden zijn, zullen van binnenuit desintegreren, ongeacht hoe diep ze zich ingegraven lijken te hebben.
p 25. Een belangrijk deel van de wereldbevolking zal binnenkort inzien – als het dat nog niet gedaan heeft – dat de mensheid nu voor een moeilijke keuze staat: veranderen of sterven.
p 26. In de kern van het nieuwe bewustzijn ligt dan ook de transcendentie van het denken, het nieuw ontdekte vermogen om een dimensie in jezelf te verwezenlijken die oneindig veel groter is dan het denken. […] Wat een bevrijding om te beseffen dat de ‘stem in mijn hoofd’ niet is wie ik ben. Wie ben ik dan? Degene die het ziet. Het bewustzijn dat er was voor het denken, de ruimte waarin het denken – of de emotie of waarneming – plaatsvindt. Het ego is niet meer dan dit: identificatie met vorm, wat vooral betekent: gedachtevormen.
p 27. ‘Een nieuwe hemel’ is het opkomen van een totaal veranderde toestand van het menselijke bewustzijn en ‘een nieuwe aarde’ is de afspiegeling daarvan in de stoffelijke wereld.
2. Het ego: de huidige toestand van de mensheid
p 29. Woorden, of ze nu worden uitgesproken en omgezet in klanken of onuitgesproken gedachten blijven, kunnen een bijna hypnotiserende invloed op je hebben. Je verliest jezelf er gemakkelijk in en gaat als in trance geloven dat je weet wat iets is als je er een woord aan hebt gekoppeld.
p 30. [Als je snel verbale of mentale etiketten aan dingen, mensen of situaties hecht,] kun je knap worden, maar gaat er wijsheid verloren en ook vreugde, liefde en levendigheid.
p 30. Woorden brengen de werkelijkheid terug tot iets dat het verstand kan begrijpen, en dat is niet veel.
p 34. [Als 25-jarige student besefte ik] nog niet dat denken zonder bewustzijn het belangrijkste dilemma van het menselijk bestaan is.
p 36. Een van de meest fundamentele structuren van het verstand waardoor het ego zich kan manifesteren is identificatie.
p 37. We moeten de wereld van de dingen eren, niet verachten. Elk ding heeft Zijn in zich, is een tijdelijke vorm die zijn oorsprong heeft in het vormloze Ene Leven, de bron van alle dingen, alle lichamen, alle vormen.
p 40. Wat het ego zoekt en waar het zich aan hecht zijn surrogaten voor het Zijn dat het niet kan voelen. Je kunt dingen waarderen en erom geven, maar als je eraan gehecht raakt, weet je dat het ego aan het werk is. En je bent nooit echt gehecht aan een ding maar aan een gedachte waar “ik”, “mij” of “mijn” in voorkomt.
p 40. Het leven geeft je de ervaringen die je het meeste helpen met de evolutie van je bewustzijn.
p 41. Het ego is niet verkeerd; het is gewoon onbewust.
p 42. ‘Zalig de armen van geest’, zei Jezus, ‘want hunner is het Koninkrijk der Hemelen.’ Wat betekent ‘arm van geest’? Geen innerlijke bagage, geen identificaties. Niet met dingen, niet met mentale concepten die een zelfgevoel in zich dragen. En wat is het koninkrijk van de hemel? De eenvoudige maar diepe vreugde van Zijn die er is als je identificaties opgeeft en zo ‘arm van geest’ wordt.
p 43. Gehechtheid aan dingen valt vanzelf weg als je niet meer probeert jezelf in dingen te vinden.
p 45. De gedachtevormen van ik en mij , van meer dan , van ik wil , ik moet hebben en niet genoeg horen niet bij de inhoud, maar bij de structuur van het ego.
p 48. Als het ego een identiteit gevonden heeft, wil het die niet meer loslaten.
p 49. Wat ik het ‘innerlijke lichaam’ noem is eigenlijk niet meer het lichaam maar levensenergie, de brug tussen vorm en vormloosheid.
p 49. Lichaamsbewustzijn verankert je niet alleen in het huidige moment, het is ook de poort uit de gevangenis die het ego is.
p 52. Bij elk tragisch verlies geef je mee of verzet je je. Sommige mensen worden bitter of heel boos, andere worden meedogend, wijs en liefdevol.
p 52. Als je innerlijk meegeeft, als je je overgeeft, gaat er een nieuwe dimensie van bewustzijn open. Als het mogelijk of noodzakelijk is in actie te komen, zal wat je doet afgestemd zijn op het geheel en steun krijgen van een creatieve intelligentie, het ongeconditioneerde bewustzijn waar je in een toestand van innerlijke openheid één mee wordt. De omstandigheden en mensen worden dan behulpzaam en werken mee. Het toeval werkt mee. Als het niet mogelijk is iets te doen, rust je in de vrede en innerlijke stilte die samengaan met overgave. Je rust in God.
3. De kern van het ego
p 53. De centrale kern van al je verstandelijke activiteit bestaat uit bepaalde steeds terugkerende en hardnekkige gedachten, emoties en reactieve patronen waarmee je je het sterkst identificeert. Deze entiteit is het ego zelf.
p 54. […] ego’s verschillen alleen aan de buitenkant. Diep vanbinnen zijn ze allemaal hetzelfde. In welk opzicht zijn ze hetzelfde? Ze leven van identificatie en afscheiding.
p 54. Klagen is een van de favoriete strategieën van het ego om zichzelf te versterken.
p 55. […] datgene waarop je in een ander reageert versterk je in jezelf.
p 56. Niet reageren is geen zwakte maar kracht. Een ander woord voor niet reageren is ‘vergeven’. Vergeven betekent dat je iets door de vingers ziet, of beter, erdoorheen ziet.
p 56. En de allergrootste vijand van het ego is natuurlijk het huidige moment, dat wil zeggen, het leven zelf.
p 56. Klagen moet je niet verwarren met iemand informeren over een vergissing of tekortkoming zodat die rechtgezet kan worden.
p 57. Het oude denkpatroon of de mentale gewoonte kan overleven en nog een tijdje terugkeren zolang het de stuwkracht van duizenden jaren collectieve menselijke onbewustheid achter zich heeft, maar elke keer dat het herkend wordt, wordt het zwakker.
p 58. Niets sterkt het ego zo als gelijk hebben.
p 59. Het ego vat alles persoonlijk op.
p 61/62. Kan de Waarheid onder woorden worden gebracht? Ja, maar de woorden zijn natuurlijk niet die Waarheid. Ze wijzen er alleen maar naar. De Waarheid is onlosmakelijk verbonden met wie je bent. Ja, je bent de Waarheid.
p 62. Augustinus zei: ‘Heb lief en doe wat je wilt.’ Veel dichter kunnen woorden niet bij de Waarheid komen.
p 63. Die egoïsche patronen bij andere mensen waar je het sterkst op reageert en die je verwart met hun identiteit heb je zelf ook, maar je kunt of wilt ze niet in jezelf bespeuren. In die zin kun je veel leren van je vijanden.
p 64. Wat je bestrijdt versterk je, en iets waartegen je je verzet houdt stand.
p 66. Het enige wat nodig is om je te bevrijden van het ego is je er bewust van te zijn, omdat ego en bewustzijn niet samengaan. Bewustzijn is de kracht die verborgen is in het huidige moment. Daarom kunnen we het ook Tegenwoordigheid noemen.
p 67. Het enige wat er uiteindelijk toe doet is dit: kan ik op elk moment in de achtergrond van mijn leven mijn essentiële Zijn voelen, het Ik Ben?
p 67. Welke vorm het ook aanneemt, de onbewuste drang achter het ego is het beeld van wie ik ben te versterken, het fantoomzelf dat ontstond toen het denken – tegelijk een geweldige zegen en een geweldige vloek – de macht greep en de eenvoudige en toch diepe vreugde van de verbondenheid met Zijn, de Bron, God verduisterde.
p 68. Vanwaar die angst? Omdat het ego bestaat bij de gratie van identificatie met vorm, en het diep vanbinnen weet dat geen enkele vorm blijvend is, dat alle vormen voorbijgaan.
p 71. In een echte relatie is er een naar buiten gerichte stroom van open, alerte aandacht voor de ander, en daar komt geen willen of nodig hebben bij.
4. Rollen spelen: de vele gezichten van het ego
p 73 Het ego weet niet dat de bron van alle energie zich in je bevindt en zoekt die dus buiten je.
p 74 Het enige wat je hoeft te weten en in jezelf hoeft waar te nemen is dit: als je je beter of minder voelt dan een ander, is dat het ego in je.
p 75 Wat gewoonlijk ‘verliefd worden’ heet is in de meeste gevallen een intensivering van egoïsch willen en nodig hebben. Je wordt verslaafd aan een andere persoon of liever aan je beeld van die andere persoon. Het heeft niets te maken met ware liefde, die in het geheel geen willen in zich draagt.
p 77. Authentieke menselijke interacties worden onmogelijk wanneer je jezelf in een rol verliest.
p 77/78. Als je [de rol van volwassene] speelt, neem je jezelf en het leven erg serieus. Spontaniteit, luchthartigheid en vreugde horen niet bij die rol.
p 80. De hoofdoorzaak van ongelukkig-zijn is nooit de situatie maar je gedachten erover.
p 80. Wees je ervan bewust dat wat je denkt tot op grote hoogte de emoties schept die je voelt. Je moet het verband zien tussen je gedachten en je emoties. In plaats van je gedachten en emoties te zijn moet je het bewustzijn erachter zijn.
p 84. ‘Als je denkt dat je verlicht bent’, zei Ram Dass, ‘ga dan eens een week bij je ouders logeren.’
p 85. Lijden heeft een edel doel: de evolutie van het bewustzijn en het opbranden van het ego. […] Zolang je je verzet tegen het lijden, is het een langzaam proces omdat het verzet meer ego voortbrengt dat verbrand moet worden. Maar als je het lijden aanvaardt, gaat het proces sneller door het feit dat je bewust lijdt.
p 85. Doen is nooit genoeg als je Zijn verwaarloost.
p 87. Liefhebben is jezelf herkennen in iemand anders.
p 87. Liefde is dus de herkenning van eenheid in de wereld van dualiteit.
p 89. Je bent het machtigst, bereikt het meest, als je helemaal jezelf bent. Maar probeer niet jezelf te zijn. Dat is een andere rol.
p 89. Als je je helemaal op je gemak kunt voelen als je niet weet wie je bent, is wat er overblijft wie je bent – het Zijn achter de mens, een veld van zuivere potentie in plaats van iets wat al vaststaat.
p 89. Waarom speelt het ego rollen? Vanwege één ononderzochte veronderstelling […]: ik ben niet genoeg.
p 90. Maar in wezen ben je niet beter of minder dan iemand anders. Uit dat inzicht komen echt zelfrespect en echte nederigheid voort.
p 90. ‘Ik houd jou verantwoordelijk voor mijn pijn.’ Dat is wat het ego impliciet zegt.
p 91. Het ego mag dan slim zijn, intelligent is het niet. Slimheid streeft zijn eigen kleine doelen na. Intelligentie ziet het grotere geheel waarin alles met elkaar verbonden is.
p 92. Het ego schept scheiding en scheiding schept lijden. Het ego is daarom duidelijk pathologisch.
p 94. Eén zijn met het Leven is één zijn met Nu. Je beseft dan dat jij niet je leven leeft maar dat het leven jou leeft. Het leven is de danser en jij bent de dans.
p 94. Leed berokkenen zonder het zelf te weten – dat is de essentie van onbewust leven.
p 95. Pas op voor gedachten die […] ongelukkig-zijn lijken te rechtvaardigen of verklaren maar deze in werkelijkheid veroorzaken.
p 98. Laat de identificatie met je verstand los. Wie je meer bent dan je verstand, komt dan vanzelf tevoorschijn.
p 100. Als je andere mensen weinig of geen hulp biedt of obstakels op hun weg legt, geeft het heelal – in de vorm van mensen en omstandigheden – je weinig of geen hulp omdat je jezelf van het geheel hebt afgesneden.
p 102. Een collectief ego is meestal nog minder bewust dan de individuen die dat ego vormen. […] Volkeren gaan zich niet zelden te buiten aan gedrag dat bij een persoon onmiddellijk als psychopathisch zou worden herkend.
p 103. Er is dus niet zoiets als ‘mijn leven’ en ik heb geen leven. Ik ben leven.
5. Het pijnlichaam
p 105 Het grootste deel van het denken van de meeste mensen is onvrijwillig, automatisch en bestaat uit steeds terugkerende gedachten.
p 105. Denken is slechts een nietig aspect van het geheel van het bewustzijn, het geheel van wie je bent.
p 107. Bij de beweging van het denken komt nog een andere dimensie van het ego, al staat die niet helemaal los van het denken: de emotie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat al het denken en alle emotie bij het ego horen. Ze veranderen alleen in ego als je je ermee identificeert en ze je geheel in hun macht krijgen, dat wil zeggen dat ze ‘ik’ worden.
p 108. Het fundamentele verschil tussen een instinctieve reactie en een emotie is: en instinctieve reactie is de directe reactie van het lichaam op een externe situatie; een emotie daarentegen is de reactie van het lichaam op een gedachte.
p 108. Hoewel het lichaam erg intelligent is, kan het geen onderscheid maken tussen een echte situatie en een gedachte.
p 109. Onbewuste veronderstellingen wekken emoties in het lichaam op die op hun beurt denkactiviteit en/of onmiddellijke reacties voortbrengen. Op die manier schep je je persoonlijke werkelijkheid.
p 111. De diepere emoties zijn eigenlijk helemaal geen emoties maar Zijnstoestanden. Zijnstoestanden kunnen verduisterd worden maar hebben geen tegengestelde. Ze komen voort vanuit jou als de liefde, vreugde en vrede die aspecten zijn van je ware natuur.
p 113. Alleen wanneer herinneringen, dat wil zeggen, gedachten over het verleden, je in hun macht krijgen, veranderen ze in een last, worden ze een probleem en een deel van je zelfbesef.
p 113. Vanwege de menselijke neiging om oude emoties in leven te houden draagt bijna iedereen in zijn energieveld een opeenhoping van oude emotionele pijn, wat ik het ‘pijnlichaam’ noem.
p 114. Vooral kinderen vinden sterke negatieve emoties te overweldigend om te hanteren en zijn geneigd te proberen ze niet te voelen. […] Helaas blijft dat prille verdedigingsmechanisme in functie als het kind volwassen wordt. […] niemand komt de jeugd door zonder emotionele pijn. Zelfs als je twee verlichte ouders hebt merk je dat je opgroeit in een grotendeels onbewuste wereld.
p 116. Het pijnlichaam is een semi-autonome energievorm die in de meeste mensen leeft, een uit emoties bestaande entiteit. […] Voor het pijnlichaam is elke emotioneel pijnlijke ervaring bruikbaar als voedsel.
p 116. Bij de meeste mensen kent het pijnlichaam een sluimerstadium en een waakstadium.
p 118. De trillingsfrequentie van het pijnlichaam komt overeen met die van negatieve gedachten, en daarom kunnen allen die gedachten het pijnlichaam voeden.
p 118. Het is niet zozeer zo dat je de stroom van negatieve gedachten niet kunt stopzetten, maar dat je het niet wilt.
p 118. Pijnlichamen zijn gek op intieme relaties en families omdat ze daarin het grootste deel van het voedsel krijgen.
p 119. Het is voor een kind bijna onverdraaglijk pijnlijk om getuige te moeten zijn van het emotionele geweld van de pijnlichamen van zijn ouders, en toch is dat het lot van miljoenen kinderen overal op aarde, de nachtmerrie van hun dagelijkse bestaan. Dat is ook een van de belangrijkste manieren waarop het pijnlichaam van generatie op generatie wordt overgedragen.
p 120. Je trouwt niet alleen met je aanstaande man of vrouw, maar ook met zijn of haar pijnlichaam – en hij of zij met dat van jou.
p 121. Het zou moeilijk zijn een partner te vinden die geen pijnlichaam torst, maar het is wel verstandig iemand te kiezen met een niet al te dicht pijnlichaam.
p 123. Hoewel vrouwen natuurlijk een ego hebben, kan het ego gemakkelijker wortelen en groeien in de mannelijke vorm dan in de vrouwelijke.
p 124. Als het evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke energieën op deze planeet niet was verstoord, zou de groei van het ego enorm gekortwiekt zijn.
p 125. We hebben nu een situatie waarin de onderdrukking van het vrouwelijke geïnternaliseerd is, zelfs bij de meeste vrouwen. Het heilige vrouwelijke wordt, omdat het onderdrukt is, door vrouwen als emotionele pijn ervaren.
p 125. Als je er gevoelig voor bent, voel je een bepaalde zwaarte in het energieveld van bepaalde landen zodra je uit het vliegtuig stapt.
p 127. Het is altijd zo dat dader en slachtoffer allebei met de gevolgen van gewelddaden, onderdrukking of wreedheid te maken krijgen.
p 127. De enige die kwaad doet op de planeet is de menselijke onbewustheid. Dat beseffen is echte vergeving.
6. Uitbreken
p 129. Je bewuste Tegenwoordigheid doorbreekt de identificatie met het pijnlichaam.
p 129. Alle mensen stralen een energieveld uit dat overeenkomt met hun innerlijke toestand en de meeste mensen kunnen dat voelen, ook al voelen ze de uitstraling van iemand anders misschien alleen maar subliminaal aan.
p 132. Emotie op zich is nog geen ongelukkig-zijn. Alleen emotie met een ongelukkig verhaal is ongelukkig-zijn.
p 132/133. Wij hebben onze menselijke vorm juist om de dimensie van bewustheid in deze wereld te brengen.
p 135. Als het kind een aanval van zijn pijnlichaam heeft, kun je niet veel anders doen dan tegenwoordig blijven, zodat je je niet laat verleiden tot een emotionele reactie.
p 138. Het is niet verbazend dat mensen met een zwaar en vaak actief pijnlichaam dikwijls bij conflicten betrokken raken.
p 140. Tegenwoordig zijn is altijd oneindig veel krachtiger dan iets wat iemand kan zeggen of doen, al kan tegenwoordig zijn weleens uitmonden in woorden of daden.
p 140. In de stilte van Tegenwoordigheid kun je de vormloze essentie in jezelf en de ander als één voelen. De eenheid van jezelf en de ander kennen is echte liefde, echte zorg, echt mededogen.
p 142. Als je eigen pijnlichaam herkent als het de kop opsteekt, leer je ook snel welke triggers het meestal opwekken, of dat nu situaties zijn of bepaalde dingen die andere mensen doen of zeggen.
p 142. Spreek met je partner af dat als een van jullie twee iets zegt dat het pijnlichaam bij de ander activeert, je dat meteen zegt.
p 142. Elke keer dat je tegenwoordig bent als het pijnlichaam de kop opsteekt verbrandt er als het ware een deel van zijn negatieve emotionele energie, die wort omgezet in Tegenwoordigheid.
p 145. Als je het pijnlichaam voelt, moet je niet de fout maken te denken dat er iets mis is met je. Het ego is er gek op een probleem van jezelf te maken. Het weten moet gevolgd worden door aanvaarding.
p 145. Je kunt niet twisten met wat is . Hoewel, je kunt het wel, maar dan lijd je.
7. Ontdekken wie je echt bent
p 147. […] voordat je een andere vraag stelt, moet je eerst de meest fundamentele vraag van je leven stellen: wie ben ik?
p 148. Jezelf kennen betekent geworteld te zijn in Zijn in plaats van verdwaald te zijn in je verstand.
p 148. Als kleine dingen het vermogen hebben je rust te verstoren, is wie je denkt te zijn precies dat: klein. Dat wordt je onbewuste geloof. Wat zijn de kleine dingen? Uiteindelijk zijn alle dingen klein omdat alle dingen voorbijgaan.
p 149. Als vrede echt is wat je wilt, kies je voor vrede. Als vrede meer voor je zou betekenen dan al het andere en je werkelijk wist dat je geest bent en niet een klein ik, zou je niet-reactief en volkomen alert blijven wanneer je geconfronteerd wordt met problematische mensen of situaties. Je zou de situatie onmiddellijk aanvaarden en er daardoor één mee worden in plaats van je ervan los te maken. Dan zou er uit je alertheid een antwoord komen. Wie je bent (bewustzijn) en niet wie je denkt te zijn (een klein ik) zou dan antwoorden. Het zou krachtig en effectief zijn en geen mensen of situaties in een vijand veranderen.
p 149. Hoe je op mensen en situaties reageert, vooral bij uitdagingen, is de beste indicator van hoe diep je jezelf kent.
p 149. Als je beseft dat datgene in anderen waarop je reageert ook in jezelf zit (en soms alleen in jou), begin je je bewust te worden van je ego.
p 150. Wie je bent heeft geen geloof nodig. In feite is elke overtuiging een hindernis. Zelfs je bewustwording is er niet voor nodig, want je bent al wie je bent. Maar zonder bewust wording schijnt wie je bent niet in de wereld. Het blijft in het ongemanifesteerde, dat natuurlijk je ware thuis is. Je bent dan net iemand die denkt dat hij arm is en niet weet dat hij honderd miljoen euro op de bank heeft staan; zo blijft zijn rijkdom een niet tot uitdrukking gebracht vermogen.
p 150. Het erkennen van het goede dat al in je leven is, is de grondslag van alle overvloed. De werkelijkheid is: wat je denkt dat de wereld jou onthoudt is wat jij de wereld onthoudt. Je onthoudt het omdat je diep vanbinnen denkt dat je klein bent en niets te geven hebt.
p 151. Je kunt niet ontvangen wat je niet geeft.
p 151. Jezus verwoordt het zo: ‘Want wie heeft, hem zal gegeven worden; en wie niet heeft, ook wat hij heeft zal hem ontnomen worden.’
p 151. Niets wat je over jezelf weet is wie je bent.
p 152. Als je ‘mijn leven’ denkt of zegt, heb je het niet over het leven dat je bent maar over het leven dat je hebt of lijkt te hebben.
p 153. ‘De sneeuw valt, elke vlok komt op zijn eigen plek neer.’
p 154. Het denken isoleert een situatie of gebeurtenis en noemt die dan goed of slecht, alsof die op zichzelf staat.
p 154/155. De diepere verbondenheid van alle dingen en gebeurtenissen met elkaar veronderstelt dat de mentale etiketten ‘goed’ en ‘slecht’ uiteindelijk een illusie zijn. Ze veronderstellen altijd een beperkt perspectief en zijn dus alleen relatief en tijdelijk waar.
p 156. ‘Dit is mijn geheim’, zei [J. Krishnamurti]. ‘Ik stoor me niet aan wat er gebeurt.’
p 156. Betekent [je niet verzetten tegen wat er gebeurt] dat je niet in actie moet komen om dingen in je leven te veranderen? Integendeel. Als de basis voor je daden innerlijke afstemming is op het huidige moment, krijgen je daden kracht van de intelligentie van het Leven zelf.
p 157. Alleen als je je verzet tegen wat er gebeurt, ben je overgeleverd aan wat er gebeurt, en bepaalt de wereld je geluk en ongeluk.
p 158. Er zijn drie manieren waarop het ego het huidige moment behandelt: als een middel om een doel te bereiken, als een hindernis, en als een vijand.
p 161. Alles lijkt onderhevig te zijn aan de tijd en toch gebeurt alles in het Nu. Dat is de paradox. […] Als je je alleen door direct bewijs laat leiden, is er geen tijd en is het Nu alles wat er is.
p 162. Tijd is de horizontale dimensie van het leven, de buitenste laag van de werkelijkheid. Daartegenover staat de verticale dimensie van de diepte, die je alleen kunt betreden door de poort van het huidige moment.
p 163. Wanneer je een innerlijk ‘ja’ brengt naar de vorm die het Nu aanneemt, wordt diezelfde vorm een toegang tot het vormloze. De scheiding tussen God en de wereld lost op.
p 164. Wakker te worden in de droom is nu ons doel. Als we wakker zijn binnen de droom, komt er een einde aan het door het ego geschapen aardse drama en begint er een vriendelijker en wonderbaarlijker droom. Dat is de nieuwe aarde.
p 168. Door minder te worden (volgens het ego) onderga je in werkelijkheid een expansie en maak je ruimte voor Zijn om naar voren te komen.
p 170. Wanneer de zintuigen, die bedoeld zijn om vorm waar te nemen, stuiten op een afwezigheid van vorm, wordt het vormloze bewustzijn dat achter de waarneming ligt en alle waarneming, alle ervaring mogelijk maakt, niet meer verduisterd door vorm.
p 171. God, zegt [een oud heilig geschrift van India], is vormloos bewustzijn en de essentie van wie je bent. Al het andere is vorm, ‘wat de mensen hier aanbidden’.
8. De ontdekking van de innerlijke ruimte
p 174. Je niet verzetten, niet oordelen en onthechting zijn de drie aspecten van ware vrijheid en verlicht leven.
p 174. Als je de vergankelijkheid van alle dingen en de onvermijdelijkheid van verandering ziet en aanvaardt [Ook dit gaat voorbij], kun je genieten van de genoegens van de wereld zolang ze duren zonder bang te zijn voor verlies of angst voor de toekomst.
p 175. Alleen het eeuwige in je kan het tijdelijke als tijdelijk herkennen.
p 176. Ruimtebewustzijn betekent dat je je niet alleen bewust bent van dingen – wat altijd neerkomt op zintuiglijke waarnemingen, gedachten en emoties – maar dat er een onderstroom is van bewust zijn.
p 176. Elke keer dat je geschokt bent door een gebeurtenis, een persoon of een situatie is de echte oorzaak niet de gebeurtenis, persoon of situatie, maar een verlies aan echt perspectief dat alleen ruimte kan geven.
p 181. Dus als je iets eenvoudigs waardeert […], voel dan de innerlijke ruimte die de bron en achtergrond van die ervaring is.
p 181. Waarom zorgt juist ‘weinig’ voor ‘het beste geluk’? Omdat echt geluk niet wordt veroorzaakt door het ding of de gebeurtenis, ook al lijkt het eerst alsof het wel zo is. Het ding of de gebeurtenis is zo subtiel of onopvallend dat het maar een klein deel van je bewustzijn opeist – en de rest is innerlijke ruimte, bewustzijn dat niet gehinderd wordt door vorm. Innerlijke ruimte, bewustzijn en wie jij in wezen bent zijn een en hetzelfde.
p 182. Om kleine, rustige dingen op te merken moet je echter stil zijn vanbinnen.
p 183. Als je in plaats van tegen een situatie te reageren één wordt met die situatie, komt de oplossing uit de situatie zelf voort.
p 184. Je ontwaakt niet geestelijk voordat het afgelopen is met het dwangmatige en onbewuste benoemen, of je je daar in elk geval bewust van wordt en het dus kunt waarnemen als het gebeurt.
p 185. Wanneer het bewustzijn niet meer helemaal in beslag wordt genomen door het denken, blijft een deel ervan in zijn vormloze , ongeconditioneerde, oorspronkelijke toestand. Dat is innerlijke vrede.
p 185. Elke ervaring heeft drie mogelijke ingrediënten: zintuiglijke indrukken, gedachten of mentale beelden, en emoties.
p 186. Wie is het dus die ervaart? Jij. En wie ben jij? Bewustzijn. En wat is bewustzijn? Die vraag is niet te beantwoorden. […] Het subject, het ik, de kenner zonder wie niets gekend, waargenomen, gedacht of gevoeld kan worden, moet zelf voor altijd onkenbaar blijven. Dat is zo omdat het ik geen vorm heeft.
p 186/187. Hoewel je bewustzijn niet kunt kennen, kun je je ervan bewust worden als jezelf. […] Je kunt het hier en nu voelen als je Tegenwoordigheid, de innerlijke ruimte waarin de woorden op deze bladzijde worden gezien en gedachten worden. Het is het onderliggende Ik Ben.
p 187. Je bewust zijn van je ademhaling onttrekt aandacht aan het denken en schept ruimte. Het is één manier om bewustzijn te scheppen.
p 189. Telkens als je je bewust bent van de ademhaling ben je absoluut tegenwoordig. Het kan je ook opvallen dat je niet kunt denken en je tegelijk bewust zijn van je ademhaling.
p 190. Als je bewuster wordt, verzwakken verslavingspatronen en verdwijnen ze uiteindelijk.
p 190. De meeste mensen zijn zo afgeleid door hun gedachten, zijn zo geïdentificeerd met de stem in hun hoofd, dat ze de levendigheid in zichzelf niet meer kunnen voelen.
p 191. Je innerlijke lichaam is niet vast maar ruimtelijk. Het is niet je fysieke vorm, maar het leven dat de fysieke vorm bezielt. Het is de intelligentie die je lichaam schiep en in stand houdt en tegelijk honderden verschillende functies coördineert, die zo buitengewoon complex zijn dat het menselijke verstand er maar een miniem deel van kan begrijpen.
p 192. Is het niet verbijsterend dat ons lichaam net zo ruim is als het heelal? Je fysieke lichaam, dat vorm is, openbaart zichzelf dus als in wezen vormloos wanneer je er dieper in doordringt.
p 192. Gedachten en woorden horen bij de wereld van vorm; ze kunnen geen uitdrukking geven aan het vormloze.
p 192. Als ik wie ik ben niet meer verwar met een tijdelijke vorm van ‘mij’, kan de dimensie van het grenzeloze en het eeuwige – God – zich door ‘mij’ uitdrukken en ‘mij’ leiden.
p 192/193. De allesoverheersende vraag is: kan ik op dit moment de Tegenwoordigheid van innerlijke ruimte voelen, wat eigenlijk betekent: kan ik mijn eigen Tegenwoordigheid, of liever, de Tegenwoordigheid die Ik Ben, voelen?
p 193. Als je moet wachten, naar iemand luistert, […], voel dan tegelijkertijd de levendigheid binnen je. Dat betekent dat een deel van je aandacht of bewustzijn vormloos blijft en dat de rest beschikbaar is voor de uiterlijke wereld van vorm.
p 194. Het eerste moment dat je iets ziet of een geluid hoort […], is er gewoonlijk een pauze van alerte aandacht waarin de waarneming plaatsvindt. Dat is de innerlijke ruimte. De duur ervan verschilt van mens tot mens.
p 194. Hoe meer je het leven waarneemt door een mentaal scherm van abstractie en conceptualisering, des te levenlozer en platter wordt de wereld om je heen.
p 196. Stilte heeft geen vorm, en daarom kunnen we ons er niet door denken van bewust worden. […] Je bent nooit wezenlijker, dieper jezelf dan wanneer je stil bent. Als je stil bent, ben je wie je was voordat je tijdelijk deze lichamelijke en mentale vorm aannam die we persoon noemen. Je bent ook wie je zult zijn als de vorm oplost.
9. Je innerlijke doel
p 197. Het belangrijkste om je te realiseren is dus dit: je leven heeft een innerlijk doel en een uiterlijk doel. Het innerlijke doel heeft te maken met zijn en is primair. het uiterlijke doel heeft te maken met doen en is secundair. […] Innerlijk en uiterlijk zijn echter zo nauw verweven dat het vrijwel onmogelijk is om over het een te praten zonder het andere te noemen.
p 198. Je innerlijke doel is te ontwaken.
p 198. Ontwaken is een verandering in het bewustzijn waarbij denken en gewaarwording uiteengaan.
p 198. Bewust zijn is het bewust in verbinding zijn met universele intelligentie. Een ander woord ervoor is Tegenwoordigheid: bewustzijn zonder gedachten.
p 199. Wat is de relatie tussen bewust zijn en denken? Bewust zijn is de ruimte waarin het denken bestaat wanneer die ruimte zich bewust is geworden van zichzelf.
p 200. Veel mensen die in de eerste stadia van het ontwakingsproces zitten zijn er niet meer zeker van wat hun uiterlijke doel is. Wat de wereld drijft, drijft hen niet meer. […] Het innerlijke en het uiterlijke doel hebben zich nog niet verenigd.
p 200/201. Iets is waar als het weerklank vindt bij en uiting geeft aan je diepste Zijn, wanneer het is afgestemd op je innerlijke doel.
p 201. Zolang je je niet bewust bent van Zijn, zoek je zingeving alleen in de dimensie van doen en de toekomst, dat wil zeggen, in de dimensie van de tijd. […] Elke zingeving die we op dat niveau vinden is alleen relatief en tijdelijk waar.
p 202. [Niet] je doelen of daden zijn primair, maar de bewustzijnstoestand waaruit ze voortkomen.
p 203. Als je waar je bent of wat je doet als het belangrijkste doel in je leven ziet, ontken je de [psychologische] tijd.
p 203. Wat je ook doet, doe je buitengewoon goed, omdat het doen zelf in het middelpunt van je aandacht komt te staan. […] zelfs in de eenvoudigste handeling, zoals het omslaan van de bladzijden in een telefoongids […] Het hoofddoel voor het omslaan van de bladzijden is bladzijden omslaan; het secundaire doel is een telefoonnummer vinden.
p 203. Terwijl je innerlijke doel dus is de tijd te ontkennen, heeft je uiterlijke doel de toekomst nodig, zodat dat zonder tijd niet kan bestaan. Maar het is altijd secundair. Als je ongerust of gespannen wordt, heeft het uiterlijke doel de macht overgenomen en heb je je innerlijke doel uit het oog verloren.
p 204/205. De zaailing wil niets, omdat hij één is met het geheel, en het geheel handelt door hem. […] We zouden kunnen zeggen dat het geheel – het Leven – wil dat de zaailing een boom wordt, maar de zaailing ziet zichzelf niet als iets dat losstaat van het leven en wil dus niets voor zichzelf. Hij is één met wat het Leven wil. Daarom is hij niet bezorgd of gestrest. En als hij voor zijn tijd moet sterven, sterft hij gemakkelijk. Het geeft zich net zo goed over aan de dood als aan het leven. Hij voelt, hoe onduidelijk ook, zijn geworteld zijn in Zijn, het vormloze en eeuwige ene Leven.
p 206. [Je kunt niet succesvol worden.] Je kunt het alleen zijn.
p 207. Als doen wordt bezield door de tijdloze kwaliteit van Zijn, dan is er sprake van succes.
10. Een nieuwe aarde
p 213. Het uiterlijke doel van het heelal is vormen te scheppen en de interactie van vormen te ervaren – het spel, de droom, het drama, hoe je het maar wilt noemen. Het innerlijke doel ervan is zich bewust te worden van zijn vormloze essentie. Dan komt de verzoening van uiterlijk en innerlijk doel: die essentie – bewustzijn – in de wereld van vorm brengen en daarmee de wereld totaal te veranderen.
p 214. [dat we over de aard van het heelal niets] als absolute waarheid moeten aannemen.
p 214. Elke gedachte impliceert een perspectief, en elk perspectief veronderstelt door zijn aard beperking, wat uiteindelijk betekent dat de gedachte niet waar of niet absoluut waar is. Alleen het geheel is waar, maar het geheel kan niet worden uitgesproken of gedacht.
p 218. Zo kan vernietiging en ontwrichting van het uiterlijke doel ertoe leiden dat je je innerlijke doel vindt en dat daaropvolgend een dieper uiterlijk doel opkomt dat is afgestemd op je innerlijke doel.
p 219. Op de nieuwe aarde wordt de ouderdom overal gezien en hogelijk gewaardeerd als een periode voor de bloei van het bewustzijn.
p 220/221. Ongeacht hoe actief we zijn, hoeveel we ons inspannen, onze bewustzijnstoestand schept onze wereld, en als er geen verandering optreedt op dat innerlijke niveau, maakt het niet uit hoeveel actie we ondernemen.
p 221. Bewustzijn zelf is tijdloos en evolueert daarom niet.
p 221. Bewustzijn is de intelligentie, het organiserende principe achter de opkomst van vorm. Bewustzijn bereidt al miljoenen jaren vormen voor opdat het zich daardoor in het ongemanifesteerde kan uitdrukken.
p 221. Bewustzijn incarneert in de gemanifesteerde dimensie, dat wil zeggen, het wordt vorm. Als het dat doet, betreedt het een droomachtige toestand. […] Glimpen van een ontwaken komen pas op het moment dat een afzonderlijke vorm uiteenvalt, dat wil zeggen, bij de dood.
p 222. Op onze planeet vertegenwoordigt het menselijke ego het laatste stadium van de universele slaap, de identificatie van bewustzijn met vorm. Het was een noodzakelijke stadium in de evolutie van het bewustzijn.
p 222. Hoe dichter we bij het einde van ons huidige evolutiestadium komen, des te gestoorder wordt het ego, net zoals het functioneren van een rups vlak voor hij in een vlinder verandert gestoord is.
p 224. De modaliteiten van ontwaakt handelen zijn aanvaarding, plezier en enthousiasme. Ze vertegenwoordigen allemaal een bepaalde trillingsfrequentie van bewustzijn. Je moet opletten dat een van de drie actief is als je wat dan ook aan het doen bent – van de eenvoudigste tot de meest complexe taak. Als je niet in de toestand van aanvaarding, plezier of enthousiasme bent, kijk dan goed, dan merk je dat je leed voor jezelf en voor andere mensen schept.
p 224. Aanvaarding betekent: nu is dit wat deze situatie, dit moment, me verplicht te doen, en dus doe ik het gewillig.
p 224/225. Als je iets niet met plezier kunt doen en er ook geen aanvaarding in kunt brengen, stop dan.
p 225. Op de nieuwe aarde neemt plezier de plaats in van willen als drijfveer voor het menselijk handelen. Willen komt voor uit de misvatting van het ego dat je een alleenstaand fragment bent dat niet in verbinding staat met de kracht achter de schepping.
p 226. Vreugde komt niet uit wat je doet, het stroomt in wat je doet en daarmee in deze wereld vanuit diep in jezelf.
p 226/227. Nauwkeuriger gezegd: wat je plezierig vindt is niet echt de uiterlijke activiteit, maar de innerlijke dimensie van bewustzijn die in de handeling stroomt.
p 227. [Hafiz:] ‘Ik ben een gat in een fluit waar de adem van Christus door beweegt. Luister naar deze muziek.’
p 228. Enthousiasme betekent dat er diepe vreugde zit in wat je doet, met daarbij het toegevoegde element van een doel of visioen waar je naartoe werkt.
p 228. Als je liever je doel bereikt dan doet wat je aan het doen bent, heb je last van stress.
p 229. Wanneer enthousiasme op hindernissen stuit in de vorm van ongunstige situaties of mensen die niet mee willen werken, valt het niet aan, maar loopt om hen heen of het verandert door overgave of omhelzing de tegenstand biedende energie in een behulpzame, de vijand in een vriend.
p 230. Niemand kan de hele tijd in enthousiasme leven. Er kan later weer een nieuwe golf van creatieve energie komen en tot vernieuwd enthousiasme leiden.
p 230. Enthousiasme hoort bij de uitgaande cyclus van het leven. Alleen door overgave kun je je afstemmen op de terugkerende beweging – de thuisreis.
p 230. Zorg [dat je doel niet statisch is, bijvoorbeeld een eigen onderneming hebben, maar] dat je doelen dynamisch zijn, dat wil zeggen dat ze naar een activiteit wijzen waarmee je bezig bent en waardoor je verbonden bent met andere mensen en met het geheel.
p 231. Je kunt niet manifesteren wat je mist; je kunt alleen manifesteren wat je al hebt.